Als de dag van gisteren herinner ik mij het moment. Een enorme klap tegen mijn achterhoofd. Plaats delict: voorover gebogen om het buitenkraantje aan te zetten. Niet realiserend dat het raamkozijn op een kier stond en precies, op het moment dat ik weer omhoog kwam, net even verder open was gewaaid. Kedeng! Auw! Voeljem?
Ik vloek niet snel maar toen wel. OMG, wat deed dat zeer, zeg. En direct daarna de gedachte: help, mijn werk!? Ik was afdelingshoofd Preventie & Dienstverlening van de toenmalige GGZ Regio Breda. Hoe ga ik dat doen met deze hersenschudding? Ik waggel naar de kraan om een koude doek op mijn achterhoofd te leggen. En op dat moment flitst het door mijn hoofd: ik denk dat ik ergens heel diep over na moet denken. Zonder twijfel wist ik dat het over mijn baan ging. Ik wist het zeker.
De drie weken daarop lig ik voor pampus op de bank en overdenk ik mijn, eens zo innig gewenste, droombaan. Het leek me zo fantastisch. Een eigen afdeling runnen met gepassioneerde preventiewerkers. Mijn droom kwam uit en kreeg de kans om in Breda te starten. Ik kon mijn geluk niet op. Met nul managementervaring maar de erfenis van mijn vader (als voormalige baas van deze toko) op zak kreeg ik – vermoedelijk – het voordeel van de twijfel.
Ben nog nooit ergens zo hartelijk ontvangen. Je bent toch de dochter van…? Dat klinkt leuk, maar is het niet altijd als je die dochter zelf bent. Ik kreeg – 25 jaar na zijn vertrek – allerlei leuke maar zeker ook minder leuke ontboezemingen te horen. Er werd niet gevraagd of ik daar ook behoefte aan had. Al die namen die aan mijn kinderoren voorbij waren gekomen, waren nu directe collega’s van vlees en bloed. Alsof ik in een wonderlijke film was beland.
Mijn gedroomde baan vond ik in het echt helemaal niet zo leuk. Ja, die preventiewerkers en de projecten die ze mochten doen vond ik fantastisch. Ik zou ze allemaal zelf wel willen uitvoeren. Maar ja, nu was ik hun baas. Haha, ik weet nog dat ik met de ouderenwerker naar een overleg ging en zei: “Dit is Katrien, mijn nieuwe baas”. Ik deinsde van binnen achteruit. Huh? Ik? Jouw baas? Ik glimlachte ongemakkelijk, terwijl ik weer in de juiste vorm kwam.
Ik nam de baan over van mijn voorganger met 30 jaar ervaring die er fulltime werkte. Ik kreeg een contract voor 24 uur, met hetzelfde takenpakket. Inclusief het financieel gezond houden van mijn afdeling. Zonder realistische toelichting hoe dat te fixen, noch boekhoudkundige ervaring. Had veel projectervaring, dat wel, maar een afdeling runnen was toch echt andere koek. Met daarnaast een jong gezin.
Ik herinner mij de eerste zaterdagpost. Een pak papier van ik schat zo’n 4 tot 6 cm dik. En of ik dat voor het MT van maandagochtend wilde doornemen. Tuurlijk doen we dat. De eerste keer worstelde ik mij door soms onbegrijpelijke taal. Aangekomen bij het MT zag allemaal mannen. 24 stuks in pak. Misschien waren het er minder, maar in mijn herinnering waren het er heeeel veel. En een vrouw. Enigszins ongemakkelijk voegde ik mij bij het gezelschap. Al snel had ik door dat men hier niet mét elkaar praatte maar tégen elkaar. Ik voelde me eenzaam en verscheurd. Tussen Raad van Bestuur en mijn geliefde afdeling. De week erop lag er weer zo’n pak op de deurmat.
Ik heb in 1.5 jaar nog nooit zoveel geleerd als toen. Vooral wat ik niet wilde. Dit is niet de plek voor mij. Ik was veel te transparant. Dat was niet helemaal de bedoeling. De daaropvolgende reorganisatie kwam als een geschenk uit de hemel. Ik heb bedankt voor die uitdaging en heb met wederzijdse instemming ontslag gekregen. Met een mooi cadeau: een bijdrage aan een professionele trainersopleiding.
Op 1 oktober 2005 was het zover. Het was een vrijdag. De weken ervoor dacht ik na over wat ik wilde gaan doen, behalve de trainersopleiding. Een trainingsbureau, ja dat leek me super chill. Maar ik had nog een stille wens. Een blaasoperatie tegen urineverlies. Zo’n ding waar je als afdelingshoofd niet zomaar even 6 weken vrij voor neemt. En in de vakantie met een jong gezin kon ik me een leukere tijdsbesteding bedenken.
Je raadt het al. Op 1 oktober ging ik onder het mes. De benodigde 6 weken werden er 12. In de drie maanden die volgden heb ik alleen maar liggen visualiseren met een boekje op mijn buik. Alles wat ik kon bedenken waar ik blij van werd, schreef ik op. En niet veel later schreef ik iets met “Tupperware-achtige constructie met ouders in een huiskamer”.
Op 9 januari 2006 toog ik naar de Kamer van Koophandel. En in maart van dat jaar stond Lunamare in de steigers. De kracht van visualisatie heeft me ongelofelijk goed geholpen. En helpt me tot op de dag van vandaag nog altijd. Het 15-jarig jubileum vier ik in stilte, maar die gedenkwaardige dag in het voorjaar van 2005 vergeet ik niet snel meer. Van de oogst van die hersenschudding pluk ik nog dagelijks de vruchten.
Leave a Reply