Hij kijkt me aan met zijn ondeugende oogjes. Het was alweer even geleden dat we elkaar gezien hadden. Toen was hij bijna 3. Je hebt geen luier meer om? Nee, ik ben al groot. Klopt, hij is al 3,5 tenslotte….
Zijn oog valt op mijn schoenen. Wat heb jij mooie schoenen, zeg. Ik leg wat krakkemikkig uit dat ze helemaal van gerecycled materiaal zijn. Vader vult met een glimlach aan: “Die schoenen zijn gemaakt van alles wat jij sloopt en in de kliko belandt.” Zo is dat. Om maar even ter zake te komen. We gniffelen samen.
Ik praat met de ouders over overprikkeld zijn. En dan ineens vraagt hij – ogenschijnlijk uit het niets: “Heb jij ook prikkel?”
“Ik heb ook prikkel, ja. En weet je wat ik dan doe? Als ik opsta zet ik mezelf ’s ochtends in een gouden ei. Boven, onder, voor, achter. Dat ei gaat overal mee naar toe. En dan heb ik minder prikkel.”
Hij kijkt me aan met ogen als schoteltjes zo groot. Vader zegt: “Misschien gaat hij zo een gouden ei zoeken, Katrien.” En tegen zijn zoon: “Het is net alsof, dus niet een echt gouden ei, hรจ?” Dan concludeert zijn zoon: “Mag het ook een gouden Paw Patrol zijn?” Ik: “Tuurlijk mag dat. Beter zelfs! En let maar eens op, in jouw gouden Paw Patrol krijg je vast en zeker minder prikkel. Probeer het maar”. Dan is de aandacht weg en speelt hij verder met zijn auto.
Ik ben benieuwd of het kwartje valt. Kinderen zijn zoveel wijzer dan we willen geloven. En kunnen zo goed aangeven wat ze nodig hebben. Magisch moment.
Leave a Reply